Als u het antwoord dat u zoekt niet kunt vinden, neem dan contact met ons op.
Wat is een gen? De basis van diergenetica uitgelegd
Elk levend wezen, van het kleinste insect tot het grootste zoogdier, draagt instructies in zijn lichaam die bepalen hoe het groeit, functioneert en zich voortplant. Deze instructies zijn gecodeerd in genen, de basiselementen van erfelijkheid. Voor egels en tenreks, net als voor alle dieren, is het begrijpen van genen de eerste stap in het begrijpen van kleurerfelijkheid, gezondheidsrisico’s en hoe eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven.
Genen en DNA
Genen bestaan uit DNA (desoxyribonucleïnezuur), een molecuul in de vorm van een gedraaide ladder, ook wel de dubbele helix genoemd. Elk gen is een DNA-segment dat het “recept” voor een bepaald eiwit bevat. Eiwitten zijn de bouwstenen en werknemers van het lichaam: ze bouwen weefsels op, vervoeren zuurstof, bestrijden infecties en reguleren talloze processen.
Simpel gezegd:
- DNA = de code.
- Genen = de instructies.
- Eiwitten = het resultaat van die instructies.
Chromosomen
Genen zijn verpakt in structuren die chromosomen worden genoemd. Elke soort heeft zijn eigen vaste aantal chromosomen. Egels en tenreks erven, net als alle zoogdieren, één set chromosomen van hun moeder en één van hun vader, wat betekent dat ze twee kopieën van elk gen dragen.
Allelen: variaties van een gen
Niet alle genen zijn identiek. Verschillende versies van hetzelfde gen worden allelen genoemd. Bijvoorbeeld:
- Een gen kan de vachtkleur bepalen.
- Het ene allel kan coderen voor een donkere kleur, het andere voor een lichte kleur.
- De combinatie die een dier erft, bepaalt zijn zichtbare eigenschap.
Sommige allelen zijn dominant (komen tot uiting, zelfs als er maar één exemplaar aanwezig is), terwijl andere recessief zijn (komen alleen tot uiting als beide exemplaren hetzelfde zijn). Dit verklaart waarom twee dieren die op elkaar lijken (fenotype) heel verschillende verborgen genen kunnen hebben (genotype).
Genen en omgeving
Genen vormen de blauwdruk, maar de omgeving beïnvloedt hoe die blauwdruk tot uiting komt. Een egel kan genen dragen voor een slank lichaamstype, maar als hij te veel eet en te weinig beweegt, zal hij alsnog overgewicht krijgen. Deze interactie tussen aanleg (genen) en opvoeding (omgeving) vormt het volledige dier.
Waarom dit belangrijk is voor egels en tenreks
- Kleuren en patronen bij egels: fokkers maken gebruik van kennis over genen en allelen om de kleuren van hun nakomelingen te voorspellen. Verborgen recessieve eigenschappen zorgen er echter vaak voor dat de uitkomsten onvoorspelbaar zijn.
- Gezondheidsproblemen: Van sommige ziekten, zoals het Wobbly Hedgehog Syndroom (WHS), wordt vermoed dat ze een genetische component hebben. Het bijhouden van stambomen helpt deze risico’s te monitoren.
- Behoud van tenreks: Bij tenreks in gevangenschap is inzicht in de genetische variatie van groot belang om inteelt te voorkomen en de populatie in stand te houden.
Samenvattend
Een gen is een erfelijke eenheid die bestaat uit DNA en instructies bevat voor de opbouw van eiwitten die de eigenschappen van een dier bepalen. Genen zijn georganiseerd in chromosomen, komen voor in verschillende versies, allelen genaamd, en interacteren met de omgeving om het uiteindelijke resultaat te produceren: het fenotype. Voor egels en tenreks is kennis van de basisprincipes van genetica essentieel voor verantwoord fokken, gezondheidsbeheer en natuurbehoud.