Als u het antwoord dat u zoekt niet kunt vinden, neem dan contact met ons op.
Zuidelijke witborstegel

Voor het eerst beschreven in 1838 door Martin. Net als zijn noordelijke soortgenoot heeft hij een opvallende witte borstvlek, maar hij leeft in Zuidoost-Europa en delen van het Midden-Oosten. In tegenstelling tot veel gematigde egels kan hij goed tegen een droger klimaat.
Taxonomie
Koninkrijk: | Dierenrijk |
Stam: | Chordadieren |
Klasse: | Zoogdieren |
Orde: | Eulipotyphla |
Familie: | Erinaceidae |
Geslacht: | Erinaceus |
Soort: | Erinaceus concolor |
Natuurlijk verspreidingsgebied en habitat
De Zuidelijke witborstegel komt voor in Zuidoost-Europa, delen van het Midden-Oosten en West-Azië. Zijn leefgebied omvat landen als Griekenland, Turkije, Cyprus, Armenië, Georgië en delen van Iran, met verspreide waarnemingen uit omliggende gebieden. Hij leeft in diverse omgevingen, waaronder droge graslanden, open bossen, struikgewas, landbouwgrond en tuinen in de buitenwijken. Hij vermijdt doorgaans dichte bossen en extreem droge woestijngebieden, maar gedijt in een mozaïek van open en beschutte gebieden waar zowel foerageer- als nestplaatsen beschikbaar zijn. Deze soort bewoont vaak landschappen die door de mens zijn veranderd, mits er voldoende bodembedekking en ongewervelde prooien zijn.
Fysieke eigenschappen
De Zuidelijke witborstegel is qua grootte vergelijkbaar met de Noordelijke witborstegel (Erinaceus roumanicus). Volwassen dieren zijn doorgaans 20 tot 30 centimeter lang en wegen tussen de 600 en 1200 gram, afhankelijk van het seizoen en de lichaamsconditie. Hij wordt gekenmerkt door een opvallende witte vlek op de borst, die contrasteert met de overigens donkerdere vacht op de onderbuik. De stekels zijn meestal bruin en crèmekleurig gebandeerd, terwijl de vacht op de snuit meestal lichter is dan bij de Europese egel (Erinaceus europaeus). De oren zijn klein en rond, de poten kort en stevig, en de snuit lang en beweeglijk. De seizoensgebonden veranderingen in lichaamsmassa zijn aanzienlijk, waarbij individuen aanzienlijke vetreserves opbouwen vóór de winterslaap.
Gedrag en levensstijl
De Zuidelijke witborstegel is een nachtelijk en solitair dier. Hij wordt actief in de schemering en zoekt de hele nacht door naar voedsel. Overdag zoekt hij beschutting in nesten van bladeren, gras en andere vegetatie, vaak onder struiken, in stapels puin of in holen. In koudere delen van zijn verspreidingsgebied houdt hij een winterslaap, meestal van november tot maart, afhankelijk van het lokale klimaat. Hibernacula zijn gebouwd om isolatie te bieden tegen koude temperaturen en kunnen in verschillende seizoenen worden hergebruikt. De grootte van het leefgebied varieert afhankelijk van de kwaliteit van de habitat en de beschikbaarheid van voedsel, en de soort kan tijdens zijn nachtelijke voedselzoektochten meerdere kilometers afleggen. Verdedigend gedrag bestaat uit het oprollen tot een strakke bal, het opzetten van stekels en het produceren van sissende of snuivende geluiden om roofdieren af te schrikken.
Communicatie
Communicatie bij de Zuidelijke witborstegel verloopt voornamelijk via reuksignalen, waarbij geurmarkering wordt gebruikt voor het bepalen van het territorium en voor reproductieve signalen. Hoewel akoestische communicatie beperkt is, kunnen individuen sissen, grommen en snuffelen tijdens ontmoetingen met soortgenoten of als reactie op bedreigingen. Baltsgedrag kan bestaan uit cirkelen en herhaalde vocale uitwisselingen. Visuele communicatie is minimaal, omdat de soort in omgevingen met weinig licht grotendeels afhankelijk is van reuk en gehoor. Zelfzalvend gedrag, waarbij schuimend speeksel op de stekels wordt gesmeerd na het ervaren van een sterke geur, is waargenomen, hoewel de exacte functie ervan onduidelijk blijft.
Dieet in het wild
De Zuidelijke witborstegel is een omnivoor insecteneter die zich voornamelijk voedt met ongewervelde dieren die op de grond leven, zoals kevers, rupsen, regenwormen, naaktslakken en huisjesslakken. Hij eet mogelijk ook kleine gewervelde dieren, vogeleieren en aas, indien beschikbaar, evenals diverse plantaardige materialen, waaronder bessen en gevallen vruchten. Foerageren vindt voornamelijk plaats op de grond, waarbij de egel zijn scherpe reukvermogen gebruikt om prooien te lokaliseren onder bladafval, aarde of lage vegetatie. Seizoensgebonden variatie in het dieet is aanwezig, met een grotere diversiteit in de zomer en herfst wanneer er voldoende voedsel is. In droge omstandigheden kan de voorkeur worden gegeven aan prooien met een hoger vochtgehalte om de vochtbalans op peil te houden.
Voortplanting en levenscyclus
De voortplanting van de Zuidelijke witborstegel vindt doorgaans plaats van de lente tot de vroege herfst, met pieken in de late lente en de vroege zomer. De balts bestaat uit langdurig cirkelen en geurinteracties, waarna het mannetje vertrekt en het vrouwtje de jongen alleen grootbrengt. De draagtijd bedraagt ongeveer 30 tot 40 dagen en een nest bestaat meestal uit vier tot zes biggetjes. De jongen worden blind geboren met zachte, witte stekels die binnen de eerste paar dagen verharden. De ogen gaan na ongeveer twee weken open en het spenen vindt plaats na vier tot zes weken. Onder gunstige omstandigheden kunnen sommige vrouwtjes in hetzelfde broedseizoen een tweede nest krijgen. De geslachtsrijpheid wordt over het algemeen bereikt in de volgende lente en de gemiddelde levensduur in het wild wordt geschat op drie tot vijf jaar.
Bedreigingen en beschermingsstatus
De Zuidelijke witborstegel staat op de lijst van minst bedreigde soorten van de IUCN vanwege zijn brede verspreiding en aanpassingsvermogen aan diverse habitats. Lokale afname kan echter optreden als gevolg van habitatverlies, verkeerssterfte en het gebruik van pesticiden, waardoor de populatie ongewervelde prooien afneemt en secundaire vergiftiging kan ontstaan. Predatie door gedomesticeerde honden en andere carnivoren kan ook gevolgen hebben voor populaties, met name in voorsteden en landelijke gebieden. Klimaatverandering kan de winterslaappatronen en de beschikbaarheid van prooien beïnvloeden, hoewel de langetermijneffecten op deze soort nog niet in detail zijn onderzocht. Ondanks deze bedreigingen blijft de soort in veel gebieden algemeen voorkomen, waaronder regio’s met matige menselijke activiteit.
Deze soort in gevangenschap
De Zuidelijke witborstegel wordt doorgaans niet als huisdier gehouden en is vaak beschermd door nationale natuurbeschermingswetten binnen zijn verspreidingsgebied. Hij wordt af en toe gehuisvest in rehabilitatiecentra voor wilde dieren voor de verzorging van gewonde of verweesde exemplaren, met als doel ze uiteindelijk in het wild vrij te laten. In gevangenschap heeft hij een natuurlijke omgeving nodig met mogelijkheden om te foerageren, zich te verstoppen en een seizoensgebonden winterslaap te houden, omdat het niet voldoen aan deze behoeften stress en gezondheidsproblemen kan veroorzaken. De soort past zich niet goed aan langdurige gevangenschap aan en is het meest geschikt voor kortdurende verzorging. Er zijn geen gecoördineerde fokprogramma’s in gevangenschap en de beschermingsinspanningen richten zich op habitatbescherming, publieke bewustwording en het verminderen van bedreigingen in het wild.